Wedstrijdverslag Devil’s Trail Utrechtse Heuvelrug

Stil zit ik in de auto. Kijk een beetje om me heen. Ik ben wat gespannen. Heb ik altijd voor een race. Nu ook. We zijn onderweg naar het Doornse Gat. Naar de startlocatie voor de Devil’s Trail op de Utrechtse Heuvelrug.

Het is een mooie dag. Begonnen met dichte mist. Nu klaart het op. Het zonnetje breekt door. Laat de mist langzaam verdwijnen. De start en finish van de trail run zijn eenvoudig te vinden. Een groot tentenkamp met eten/drinken, massagetafels, een shop voor trail run materiaal en een hottub. Goed georganiseerd. Ik haal mijn startnummer op en bereid me voor op wat nog gaat komen. Ruim 26 kilometer en 300 hoogtemeters door de bossen en velden van Leersum en Amerongen.

Een grote zandbak!

Nog een paar seconden en dan begint de race. 10, 9, 8… iedereen wordt stil. 3, 2, 1, NUL! En weg zijn we. Een aantal deelnemers gaan direct in de aanval. Veel winst is er niet te behalen. De 20 meter hoge zandhelling gooit roet in het eten. Het is één grote zandbak. Ik beklim de helling op mijn eigen tempo. Stapje voor stapje verder omhoog. Met het zand in mijn schoenen kom ik boven. De race begint nu pas echt. Ik kom boven en tel even snel hoeveel mensen er voor mij zitten. “Niet meer dan 15, dat is een mooie start.” zeg ik tegen mezelf.

De eerste kilometers zitten er zo op. Ik maak twee korte bochtjes en sta bovenaan een heuvel. Het uitzicht is prachtig. Een smal zandpad omgeven door grasvlakken en links en rechts daarvan grote bomen. Het pad daalt en stijgt daarna weer, zo ontstaat een mooie kom. Het zonlicht schijnt door de bomen. Word gebroken door de mist die nog in het bos hangt. Trail runners lopen in een lange lijn achter elkaar aan. Ik knal de heuvel af. Opgezweept door de muziek van Ginger Runner.

Ik pak twee bekertjes water en gooi ze over mijn hoofd. De vrijwilligers lachen, ik ook. Mijn hoofd is weer lekker koel.

Ik ren langs het vennetje op de Dartheide. Daarna over een paar planken een greppel over. Smalle single trails met varens en dennenbomen. Bij de rotonde de weg over en gelijk weer het bos in. Smalle struiken belemmeren het zicht. Een scherpe bocht naar rechts en ik sta opeens oog in oog met de een steile helling. Een diep uitgesleten zandpad met bovenaan de tombe van Nellestijn. Aan het einde van de beklimming is de Banana Hill. De eerste fourage post. Ik pak twee bekertjes water en gooi ze over mijn hoofd. De vrijwilligers lachen, ik ook. Mijn hoofd is weer lekker koel.

Een breed pad met grote beukenbomen volgt. Ik klop een deelnemer op zijn schouder. “Kom we gaan”. Even later nemen we afscheid. Ik loop in een hoger tempo. Niet veel later komen we het eerste heideveld tegen. De laagstaande zon schijnt vel. Het dunne zand schuift weg als ik mijn voeten verplaats. Een steil pad omhoog en daarna weer het bos in.

Voorbereiden op de wedstrijd die komt

De eenzame eik

Bijna 20 minuten loop ik in een soort van trans. Voet voor voet. Ademhaling en hartslag volledig onder controle. Vals plat omhoog, dan weer een stukje naar beneden. Het licht en de nevel vormen een prachtig schouwspel. De scheuten van jonge bomen liggen in keurig opgestapelde bosjes naast de weg. Opeens een herkenningspunt. De Eenzame Eik. Ik kijk op mijn horloge. Bijna 12 kilometer onderweg. De Amerongse Berg – het hoogste punt – ligt achter me. Nu een lange afdaling, een grote zandvlakte en een laatste beklimming. “Nog een uurtje doorgaan”. zeg ik tegen mezelf.

Opeens zie ik mensen in een rustiger tempo lopen. Het zijn de deelnemers van de 36 Kilometer. Zij lopen nog eens 10 kilometer extra. Het geeft nieuwe kracht, terwijl ik door de bossen naar beneden jaag. Opeens hoor ik gefluit. Iemand die ik zojuist heb ingehaald roept me terug. “Shit!” denk ik, “Verkeerd gelopen”. Een kleine honderd meter terug en ik kan de route vervolgen. Bijna bij het Leersumse veld. Ik herhaal mijn routine bij fourage post 2. Geen slechte keuze want het Leersumse veld bestaat uit heide en mul zand. Bijna vier kilometer lang brand de zon onverbiddelijk op mijn hoofd.

“De laatste loodjes wegen het zwaarst”. Hoe vaak je het ook blijft herhalen écht landen doet het nooit.

Ik neem een tweede gelletje voor de laatste 5 kilometer. Nog één keer van 8 meter naar 68 meter hoogte en dan beginnen de laatste loodjes. Hoe vaak je het ook blijft herhalen: “het venijn zit in de staart, de laatste loodjes wegen het zwaarst” echt landen doet het nooit. Totdat je bij die laatste loodjes aankomt en je ineens de genadeklap krijgt. Ook nu is dat het geval. Haalde ik eerst nog veel deelnemers van de 36 KM in, nu zijn het de deelnemers van de kortere afstanden die mij voorbij stuiven.

Ik geef alles wat ik heb en probeer zo goed mogelijk het tempo vast te houden. Het dalen is hemels. Klimmen is een hel. Opeens zie ik in mijn rechteroog een open vlakte. Dat moet het Doornse Gat zijn. Nog een klein stukje en dan ben ik er. Na iets meer dan 2 uur kom ik aan bij de zandhelling waar de race is begonnen. Nu naar beneden, in volle vaart. “Daar komt iemand de berg afstormen” klinkt het door de speakers. De helling vlakt af en ik zet nog één keer aan. Het hele lichaam op volle toeren. Dan. De finish. Klaar!

Zandhelling afstormen bij het Doornse Gat

Goed georganiseerd

Het valt direct op dat deze trailrun wedstrijd goed is georganiseerd. Vrijwilligers wijzen de weg en bewaken de gevaarlijke kruispunten. Fourageposten op goede afstanden van elkaar. Eten en drinken om de honger en dorst te stillen. Een goed uitgezette route die eigenlijk nooit echt eentonig is. Er zijn wat langere etappes met brede grindpaden maar de omgeving is afwisselend genoeg, waardoor het nooit echt verveelt.

Een aantal technische beklimmingen en dalingen maken voor mij elke race goed. Die zitten er zeker in. Bovendien bestaat het overgrote deel van de route uit heerlijke single trails waar de tijd voorbij lijkt de vliegen. Bos, heide, klimmen en dalen, de zandvlakte bij Leersum, de Utrechtse Heuvelrug in het algemeen maken het een prachtig trail decor.